30/01/2024 Leuven – ‘Voertuigen voor God’: driekwart eeuw geleden, in 1949, was dat het motto van een fondsenwervingscampagne van Kerk in Nood. Het doel was om motorfietsen en auto’s voor pastorale zorg in afgelegen of verre gebieden te financieren. In een interview vertelt Regina Lynch, uitvoerend president van de internationale hulporganisatie, over de oorsprong en de ontwikkeling van deze bijzondere hulp, die tot op vandaag voortduurt.
Wat was de aanleiding voor de lancering van de campagne ‘Voertuigen voor God’?
De oorsprong van de campagne ligt in Duitsland. Het land lag in puin na de Tweede Wereldoorlog. Dat had gevolgen voor de hele infrastructuur, ook voor de Kerk. Veel ontheemde katholieken woonden toen in de diaspora. De priesters probeerden contact te onderhouden met hun gelovigen. Zij werden de ‘rugzakpriesters’ genoemd. Ze moesten echt lange afstanden afleggen. We kennen priesters die dagenlang te voet of met de fiets reisden. Ze waren aan het einde van hun krachten. Pater Werenfried van Straaten zag die noodsituatie en vroeg zich af: “Wat kunnen we nu doen om deze mensen te helpen?”
Wat gebeurde er toen?
Aanvankelijk werden giften ingezameld om motorfietsen voor deze priesters te kopen, en later voor VW Kevers. Ook vele gebruikte auto’s werden ingezameld. Daarna ontstond het idee om afgedankte bussen of vrachtwagens om te bouwen tot ‘kapelwagens’.
Wat zijn deze ‘kapelwagens’?
Het waren kleine vrachtwagens met in het midden een altaar dat naar buiten geklapt kon worden. Priesters konden er de Heilige Mis vieren als ze de gelovigen bezochten in gebieden waar geen katholieke kerk was. In deze kapelwagens werden ook giften van kleding en voedsel vervoerd. Deze kapelwagens waren buitengewoon en hadden een grote invloed. De ontheemden in de diaspora voelden dat ze niet vergeten waren.
Kerk in Nood breidde haar activiteiten al snel uit om hulp te bieden aan christenen achter het IJzeren Gordijn en vervolgens aan de hele wereld. Wat waren de uitdagingen in die gebieden?
Niet al deze landen waren zo verwoest als Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, maar zelfs daar moesten – en moeten – kerkelijke medewerkers vaak grote afstanden afleggen, in veel gevallen op wegen in zeer slechte staat. Daar financierde Kerk in Nood motorfietsen, auto’s en zelfs boten. In plaats van te moeten lopen, kunnen priesters en religieuze zusters naar hun gemeenschappen rijden.
Hoe ziet dat er vandaag uit?
In Afrika of Latijns-Amerika zijn er bijvoorbeeld pastorale werkers voor 50 of zelfs 100 dorpen. Natuurlijk kunnen ze hen niet elke dag bezoeken, maar met een auto, een busje of een motorfiets kunnen ze elke parochie meerdere keren per jaar bezoeken om de Heilige Mis te vieren, doopsels toe te dienen of biecht te horen. Intussen bereiden catechisten de mensen voor op de sacramenten en organiseren zij het parochieleven.
Zijn er voor Kerk in Nood ook regionale verschillen? Een auto is niet overal het meest doeltreffende vervoermiddel.
Op veel plaatsen zijn de wegen zo slecht dat je er niet met de auto op kunt rijden. In deze gevallen zijn motorfietsen essentieel. Er zijn ook parochies die langs rivieren zoals de Amazone liggen, waar lokale priesters boten nodig hebben om hun gemeenschappen te bereiken. En in de Andes, waar de paden erg steil zijn, hebben we af en toe de aankoop van muilezels of ezels voor religieuze zusters gefinancierd. De plaatselijke Kerk past zich aan de plaatselijke omstandigheden aan, en Kerk in Nood past haar hulp eveneens aan de plaatselijke behoeften aan.
Pastorale zorg is vooral belangrijk in oorlogs- en rampgebieden. Krijgt Kerk in Nood ook speciale verzoeken?
Een actueel voorbeeld is de oorlog in Oekraïne. Kort na het uitbreken van de oorlog kregen we aanvragen voor voertuigen zodat kerkelijke medewerkers hulpgoederen konden vervoeren, mensen in veiligheid konden brengen of hun verspreide parochianen konden bezoeken. Minibussen zijn hiervoor geschikter dan auto’s. Een ander voorbeeld is Noord-Nigeria. Hoewel veel priesters ontvoerd worden, willen ze nog steeds de gelovigen bezoeken. Vroeger reisden ze op motorfietsen, maar nu is dat niet meer veilig. De bisschop vroeg ons dan of we de aankoop van een auto wilden financieren.
Hoeveel investeert Kerk in Nood momenteel in voertuighulp?
Voor 2023 zijn nog niet alle cijfers beschikbaar, maar deze zullen op een vergelijkbaar niveau liggen als het jaar ervoor. We financierden 1.250 voertuigen voor pastorale zorg, waaronder meer dan 560 auto’s en 250 motorfietsen, 16 boten en ook veel fietsen. In India hebben we bijvoorbeeld meer dan 400 fietsen ter beschikking gesteld aan catechisten die zeer lange afstanden moeten afleggen. Jaarlijks gaat er zo’n 12 miljoen euro naar voertuighulp.